Op 30 september ging de week van de Fair Trade van start, een initiatief van het Trade Development Centre in opdracht van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Gedurende tien dagen wordt eerlijke handel via allerlei activiteiten over het hele land in de verf gezet, onder het motto ‘Maak van België het land van de Fair Trade’. Happenings, concerten, infosessies, degustaties, alle middelen worden uit de kast gehaald om de Belg met de idee van eerlijke en juiste handel tussen Noord en Zuid vertrouwd te maken en aan te zetten om verantwoord te gaan consumeren. In deze krant was vorige week zelfs een hele bijlage aan de week gewijd. ‘Fair trade’ heeft duidelijk een hele weg afgelegd en is het geitenwollen sokken segment al lang ontgroeid.
Fair trade zorgt ervoor dat de boerenorganisaties in het Zuiden een rechtvaardige prijs en betere handelsvoorwaarden krijgen en dat de arbeiders er in correcte omstandigheden kunnen werken. Daarnaast moeten fair trade producten ook milieuvriendelijk zijn. Op die manier wint iedereen, de producenten in het Zuiden, de consumenten in het Noorden, die van een eerlijk en kwaliteitsvol product kunnen genieten, maar ook de hele maatschappij. In het licht van de huidige maatschappelijke context is het dus niet verwonderlijk dat fair trade in de lift zit.
Een recent onderzoek van GfK Significant bij een representatieve steekproef van 1000 Belgische consumenten toont aan dat de grote meerderheid onder hen, namelijk 83 procent, overtuigd is van het belang van eerlijke en duurzame handel om de ontwikkelingslanden te steunen. 40 procent van de Belgen heeft de laatste 12 maanden producten uit de eerlijke handel aangekocht, waarbij 55 plussers en jonge tweeverdieners met kinderen de grootste afnemers zijn. Hét fair trade product bij uitstek blijft sinds jaar en dag koffie. Alle Belgen samen kopen elke dag zo’n 3400 eerlijk geproduceerde koffie.
Vandaag is ‘fair trade’ in het merkenlandschap alom tegenwoordig. Dat bewijst ook de advertentie die door het keurmerk van fair trade, Max Havelaar, gemaakt werd. De advertentie, een collage van merkenlogo’s, maakt duidelijk dat achter één keurmerk vele verschillende merken schuilen, gaande van Carrefour of Delhaize tot Vermeiren speculaas of de fruitlabels Cape en Oké. In totaal hebben 140 verschillende merken hun eerlijkheidsstempel verdiend.
De vraag stelt zich stilaan of de consument nog mee is met dit alles. Weet hij nog wel wat hij koopt en wat het verschil is tussen de verschillende labels? Solidair van Carrefour, Bio en Eco van Delhaize, Fairglobe van Lidl, … zowat elke retailer tracht zichzelf een eerlijk imago toe te kennen door eigen fair trade gecertificeerde producten in zijn rekken te plaatsen. Maar wat is het verschil nog met een merk als Colibri van Colruyt, dat niet fair trade gecertificeerd is, maar wel zorgt voor extra steun aan het zuiden door een investering in verschillende scholingsprojecten?
Fair trade wordt dus stilaan gemeen goed en gaat binnenkort de niche voorbij. In de lente van dit jaar kreeg Cadbury’s Dairy Milk, het kernproduct van één van de grote chocoladefabrikanten in het Verenigd Koninkrijk, eveneens het fair trade certificaat. De fabrikant speelt hiermee in op de stijgende vraag van consumenten naar eerlijke bedrijven, merken en producten die de hele maatschappij dienen. En het is een manier om meer omzet te generen. Win-win dus voor de commerciële organisaties.
Maar de groeiende belangstelling voor fair trade producten en het gevatte antwoord van grote retailers en merkenfabrikanten hierop, gaat mogelijk ten koste van de jarenlange inspanningen van NGO’s op dit vlak. Ondanks de stijgende verkoop van fair trade producten, liep de omzet van Oxfam Weredwinkels vorig jaar met vijf procent terug. Consumenten weten eerlijke producten dus ook bij de gewone retailer te vinden. Het lijkt er wel op dat de NGO voorbij gesneld wordt door het groeiende succes van fair trade. Het is voor de pioniers van het eerste een dubbel gevoel : enerzijds worden hun jarenlange inspanning voor duurzame ontwikkeling thans door consumenten en wereldmerken opgepikt, anderzijds dringt de nood aan een reflectie over reden van bestaan en werking zich op.
En het voorbeeld van fair trade staat niet op zich. Ook in andere domeinen stellen we vast dat maatschappelijk bewustzijn, bv bijdragen aan goede doelen en goede werken, in stijgende lijn zit, maar vaak aan de deur van de gevestigde NGO’s voorbij gaat. Vele private initiatieven, en van ondernemingen en media-events, worden dan concurrenten voor de NGO’s. Hoog tijd voor een bezinning over het onderscheidend vermogen.